![]() |
|
|
|
|

In deze toren woedt de brand.
|

De pompbediener zorgt voor voldoende bluswater.
|
|
|

De aanvalsploeg komt terug van de verkenning.
|

De aanvalsslangen worden uitgerold.
|
|
|

De brand is geblust en er wordt opgeruimd.
|

De aanvalsploeg wacht op nadere instructies.
|
|
|

De aanvalskorf wordt terug gebracht.
|

Na afloop heeft de jury overleg.
|
|
|

Er wordt gestemd: naar de kermis of zwemmen.
|

Op de kermis is ook de brandweer aanwezig.
|
|
|